door Liesbeth van ’t Hof

21 december 2018, de Dag van Verhalen van het FonsVitae lyceum, Amsterdam

Het is in de nazomer van 2018. Samen met collega’s maak ik lesmateriaal voor het basisonderwijs voor het vak Godsdienst en levensbeschouwing. Ik verken een nieuw thema: Spreken. Op internet zoek ik naar initiatieven die daarmee te maken hebben. Na een tijdje kom ik uit bij de Mensenbieb. Ik heb er nooit eerder van gehoord. Maar het raakt me direct. Vooral de gedachte dat je in de bieb meestal komt om een boek te lenen maar in dit geval om een mens te lenen (een levend boek). Voor twintig minuten. Om ermee te praten. Vragen te stellen. Ervaringen uit te wisselen. Ik bekijk een filmpje van de Mensenbieb en vermoed dat mijn collega er iets mee kan in groep 7 en 8. Dat is ook zo. Hij maakt er een les over.

Een paar dagen later zit ik op de fiets. Ik rijd in de richting van het Eemhuis, de bibliotheek van Amersfoort. Ik heb op de website gezien dat er ook in Amersfoort een Mensenbieb komt. En ik denk: ik wil zelf ook graag levend boek worden. Ik vind het leuk als mensen me komen lenen. Ik heb een bijzonder levensverhaal, door mijn bipolaire stoornis. En volgens mij ben ik klaar om er over te vertellen. Om mensen te informeren over wat dat inhoudt: manisch-depressief zijn. Maar ik vind het ook erg spannend. Want kan ik het wel vertellen in ‘hapklare brokken’? Weet ik wel waar lezers behoefte aan hebben? Welke ervaringen vinden zij boeiend? Gaan ze geen supermoeilijke vragen stellen? Kan ik het wel begrijpelijk uitleggen?

19 januari 2019, bibliotheek Het Eemhuis, Amersfoort

Levend boek

Ik besluit een mail te sturen aan de Mensenbieb. De reactie van de directeur is hartelijk. We maken een afspraak in Amersfoort, waar hij toch naartoe moet om het evenement Mensenbieb voor te bespreken. In een restaurant lunchen we en ik vertel over mijn bipolariteit, over wat ik er van weet. We hebben een klik, denk ik. Maar de tijd is wel kort.
Hij zegt dat hij er alle vertrouwen in heeft dat het gaat werken, ik als levend boek. Het stelt me gerust, want ik ben er toch nerveus over. Ik vind het een hele verantwoordelijkheid. Hoe geef ik mensen hoop dat het kan: een goed leven met zo’n ingewikkelde ziekte? Dát wil ik graag overbrengen. Tot mijn verrassing vraagt hij mij direct al voor deelname aan de Mensenbieb op een middelbare school in Amsterdam. Op de laatste vrijdag voor de kerstvakantie. En ik zeg meteen ja. Ik vind het een eer dat ik mee mag doen, om met leerlingen rond de 14 jaar in gesprek te gaan.

Dit evenement maakt veel indruk op me. Allereerst al de ontvangst en het binnenkomen van de levende boeken. Bij de één zie je meteen wat zijn of haar thema (onderwerp) is. Zo noemen ze dat bij de Mensenbieb. De één is blind, de ander komt aan in een rolstoel met hulphond. Een ander draagt een pij en daardoor weet ik dat het een priester is. Maar er komen ook mensen waarvan ik geen idee heb wat er speelt. Iemand die HIV-positief is bijvoorbeeld of iemand met afasie

In gesprek met leerlingen

We stellen onszelf kort aan elkaar voor en we krijgen goede instructie. Voor mij is het belangrijk om te weten dat de vrijwillige bibliothecarissen er zijn om ons, levende boeken, te ondersteunen. We kunnen ze vragen waar we moeten zijn en het is mogelijk dat ze een ronde met ons meeluisteren, met hoe het gesprek met de leerlingen gaat.

Ik deel mijn klaslokaal met een man die dakloos was. Het valt me op dat er in elk groepje dat bij hem langskomt alleen maar jongens zitten. Bij mijn groepjes zijn ongeveer de helft meisjes.

De leerlingen zijn ontzettend aardig voor me en ze hebben goede en leuke vragen voorbereid. Omdat ik een foto van mijn gezin heb meegenomen, kunnen ze zich snel inleven in mijn dochters. Ze vragen mij hoe het voor hen is als ik depressief of manisch ben.

De vragen roepen herinneringen op

De vragen die zij stellen roepen bij mij veel herinneringen op. Dat vind ik wel zwaar. Ik denk niet meer zo vaak aan mijn opnames op de PAAZ, maar nu komt het in alle hevigheid naar boven. Ik denk niet zo graag terug aan de tijd dat ik manisch was, maar als een jongen vraagt wat het gekste was wat ik ooit deed tijdens een manie, dan moet ik er wel over nadenken. Pijnlijk vind ik.

Wat een onderling respect

Het ontroerendste moment ontstond toen ik mijn tweede groepje vroeg of zij in hun familie weleens te maken hadden met depressie. De leerlingen hadden daar allemaal binnen hun eigen gezin ervaringen mee: een vader die stopte met roken werd depressief, een zus die veel ruzie had met haar ouders, een zus met ADHD. En de leerlingen wisten dat niet van elkaar. Hé, jij ook? zag ik ze denken. Ze draaiden hun hoofden, keken elkaar aan en toonden compassie. Echt prachtig om mee te maken. Wat een onderling respect, woorden van troost en veel liefde. Ik voelde me warm worden van binnen. Ook de andere levende boeken hadden goede ervaringen.

Mensenbieb Amersfoort

Een maand later was Mensenbieb Amersfoort aan de beurt. Weer heel anders. Hier had ik vijf één-op-één gesprekken met volwassenen. Het meest intense gesprek was met een lezer die een heel boeiende vraag stelde: ‘Wat doe jij om overeind te blijven?’
Deze vraag nodigde mij uit om veel te vertellen. En ik denk oprecht dat mijn verhaal houvast gaf. De vragensteller bleef ook veel langer zitten dan de twintig minuten die we eigenlijk hadden, maar dat vond ik alleen maar fijn.

Op dat moment viel er iets van me af

Het contact met de andere levende boeken heb ik tot nu toe als heel steunend en ontroerend ervaren. Toen ik in Amersfoort bij de bibliotheek aankwam, zat ik niet goed in mijn vel. En ik denk dat mijn buurman, met als thema ex-alcoholverslaving, dat haarfijn aanvoelde. Hij vroeg hoe het met mij ging en ik vertelde dat ik verdrietig was wakker geworden. En hij troostte me, door te zeggen dat hij me begreep en ik voelde dat dat zo was. Op dat moment viel er iets van me af, waardoor ik die dag goed kon starten aan mijn gesprekken als levend boek.

Ik ben nog maar kort bij de Mensenbieb en toch voel ik me al heel erg verbonden met deze organisatie. De directeur, de vrijwilligers, die vaak ook zelf optreden als levend boek, én de andere levende boeken gaan op een gelijkwaardige en positieve manier met elkaar om. Ik voel me gewaardeerd, gezien, gesteund.

Het samenzijn met de andere levende boeken vind ik heel troostend en bemoedigend. Omdat ik invoel dat we allemaal onze moeilijkheden hebben of hadden. Dat schept meteen een band. Ik vind het ontroerend om samen te lunchen voor of na afloop van de gesprekken met de lezers.
Ik ben trots op ons, levende boeken, omdat we openheid en dapperheid tonen. Middels de Mensenbieb werken we aan meer begrip voor onze thema’s.  

Ik hoop nog vaak uitgeleend te worden

De lezers van de levende boeken waardeer ik, omdat ze het aandurven ons te lenen en een luisterende houding aannemen. De meesten zijn oprecht geïnteresseerd en spreken hun betrokkenheid en empathie uit. De Mensenbieb is van ons allemaal.
Ik hoop nog vaak uitgeleend te worden. Levend boek zijn biedt mij een prachtige kans om mezelf te laten zien. En te groeien van alle ontmoetingen.